Meesterwerken uit de 20ste eeuw
Een artikel van Susanne van Els,
Intendant operaprojecten bij het Maastrichts Conservatorium
Dit artikel is een bewerking van een programmabijlage bij een concert door het orkest van het Maastrichts Conservatorium (november 2016)
De muziek van Stravinsky, Weill en Messiaen.
Is dat moderne muziek? Nou nee, een krant uit 1920 staat vol oud nieuws.
Is het nieuwe muziek dan? Tja, toen wel. En dat was Mozart zijn muziek ook, tweeëneenhalve eeuw daarvoor. En de muziek van Bach ook, letterlijk ongehoord!
Maar, die Sacre du Printemps van Igor Stravinsky (de wereldburger die van Oekraïense ouders in Sint-Petersburg geboren werd, die furore maakte in Parijs met Ballets Russes, die aan de Amerikaanse Westkust en in het Witte Huis goede sier maakte en begraven ligt in Venetië), dat stuk is toch heel moeilijk?
Muziek, een bijzonder fenomeen
Onze oren zijn getraind om geluiden snel te duiden: geroezemoes bij een interessant gesprek in het café kunnen zij wegfilteren, maar als er laag gedreun klinkt, hoe zacht ook, dan zijn de hersenen alert op gevaar. We kunnen ‘niet luisteren’, maar ‘niet horen’ (denk aan je ogen dicht doen) gaat niet. Wij hebben dus allemaal een goed ontwikkeld gehoor dat heel snel kan beslissen wat wat is, en dat levert een enorme database op: het associatief vermogen van het oor is waanzinnig. Dit is de basis voor onze muzikale ontvankelijkheid.
Muziek heeft door de eeuwen heen allerlei sociale en rituele functies gehad. Op nobele momenten maar ook als een massa opgezweept of een leger opgestuwd moest worden: muziek deed zijn werk. En toen begon Bach te componeren om het componeren – waar ook hij voornamelijk in opdracht en bij gelegenheid schreef, een paar complete kerk-annalen, een cantate bij de inhuldiging van het gemeentebestuur, op enig moment kwam er een extra etude voor zijn klavecimbelstudenten, omdat hij de cyclus compleet wilde maken, omdat er een uitdaging school in het construeren van nog een fuga op weer een ingewikkelder thema. Klassieke muziek ging de dialoog met zichzelf aan. Elk nieuw stuk verhield zich tot het vorige, de verrassingen, de uitvindingen, de kleuren, de constructies en de verhalen. Muziek begon zijn eigen geschiedenis.
Steeds iets nieuws
Wist u dat het publiek dat Mozart nodig had voor zijn inkomsten weigerde te luisteren naar een pianoconcert van wel een half jaar oud? Men eiste een première! En dat is begrijpelijk: kunstenaars zijn bij uitstek kinderen van hun tijd, ze bouwen voort op wat eerder was en willen iets nieuws toevoegen. Veel jonge musici die hun opus 1 op hun 13de schrijven houden schielijk op met creatief zijn op het moment dat ze alles dat er al is leren kennen – iets maken is per definitie iets nieuws, iets eigens maken. Kunstenaars klimmen op de schouders van de reuzen uit de (muziek)geschiedenis en kijken dan heel goed rond, naar hun eigen tijd.
Diverse lagen
Klassieke muziek heeft dus meerdere lagen van betekenis: muziek ‘doet iets’ met ieder van ons, vanwege onze ontvankelijkheid voor geluid en de associatieve kracht van alles dat klinkt, en muziek verhoudt zich tot andere muziek – zoals Stravinsky zei: “Muziek drukt niets anders uit dan muziek.” Hij bedoelde niet dat muziek nietszeggend is, of dat het geen effect heeft; hij probeerde de enorme zeggingskracht van klassieke muziek als meest absolute van alle menselijke uitingen juist te duiden.
Maar hoe zit dat nu met die 20ste-eeuwse of hedendaagse muziek die zo moeilijk te beluisteren of zelfs niet te genieten is?
Weer even terug naar Mozart: in elke compositie, in elke frase, verrast hij. Nergens, nooit, schreef Mozart het voor de hand liggende, hij was vindingrijk en altijd op zoek naar vondsten. Zijn muziek raakt ons, het is alsof een vriend tegen je praat, alsof een geliefde je iets toevertrouwt. Maar zijn tijdgenoten stonden af en toe raar te kijken bij die nieuwe klanken en noten! En horen wij na al die eeuwen van gewenning niet soms alleen de buitenkant, de inmiddels in onze oren harmonieuze samenklank, in plaats van de stekeligheden, de dissonanten, de malle fratsen en de verborgen strelingen?
Toen Beethoven zijn Opus 59 presenteerde aan Graaf Razumovski, de opdrachtgever, dacht die dat de componist een flauwe grap uithaalde door hem zo’n belachelijk onspeelbare partituur voor te leggen, met zulke onnavolgbare vorm en zulke raadselachtige harmonische bewegingen. “Dit is geen muziek” riep de musicus-mecenas…
Net zulke grote stappen als Mozart en Beethoven zette Stravinsky, die immers ook een geniaal componist was. En verder leefde hij in een eeuw die grote gruwelijke gebeurtenissen herbergde en enorme maatschappelijke veranderingen die wellicht minder hoopvol waren dan de Verlichting van zijn voorgangers. Dat hoor je ook.
Verschillende dimensies
Nog een gedachte: alle musici op het podium speelden moderne stukken ooit voor de eerste keer. Ze kenden de muziek, leerden erover en luisterden ernaar. En een stuk als Symphonies for Wind Instruments was nieuwe muziek voor hen. Zoals wellicht ook voor een groot deel van het publiek. En omdat het goede klassieke muziek is, goed gemaakt volgens de eerder beschreven principes (nieuw! en in relatie met al het andere van die sterk abstracte kunst), heeft het meerdere dimensies. Uw oor kent deze klanken in deze composities nog niet en moet ze duiden, ze toevoegen aan het arsenaal – en juist omdat Stravinsky iets unieks maakte is dat een inspanning. Maar wel een die loont: muziek is immers in staat zowel heel precies een uiting van zijn eigen tijd te zijn als altijd geldende menselijke waarnemingen te herbergen. Eigenlijk heeft klassieke muziek meer met waarheid dan met schoonheid van doen….
Zelf heb ik in mijn leven als altviolist het grote geluk gehad met de reuzen van onze eigen tijd te mogen werken: ik speelde de Nederlandse première van de altviool solo sonate van György Ligeti, ik nam CD’s met werk van Mauricio Kagel op, onder zijn leiding, idem met John Adams en Steve Reich, ik werkte met György Kurtag. Tijdens mijn conservatoriumstudie hadden we projecten met John Cage, Karlheinz Stockhausen en Olivier Messiaen. Geweldige componisten zoals Louis Andriessen en Willem Jeths schreven stukken voor mij. Enzovoort. Het werken met componisten, begrijpen hoe ze luisteren, waar ze naar zoeken, ambassadeur en pleitbezorger te mogen zijn voor hun noten bij mijn tijdgenoten, het leerde me ook veel over mijn grote liefde Mozart. Ik kijk met dezelfde interesse en verwondering naar wat hij maakte, probeer te zien waar hij tegen de verwachtingen ingaat, hoe hij speelt met onze oren en onze muzikaliteit uitdaagt, en ik probeer me voor te stellen hoe zijn muziek in zijn tijd iets teweegbracht.
Openstaan voor ontdekkingen
Elk stuk wordt elke keer dat het gespeeld wordt ontdekt, door musici en publiek samen. Door ons gezamenlijk luisteren maken we iets mee, iets met meerdere dimensies: een stuk dat bekend en mooi is herkennen we en poetsen we een beetje op, we koesteren het, een stuk dat nieuw is en onontgonnen terrein voor het oor vinden we moeilijk en het laat ons in verwarring achter, maar de volgende ochtend worden we wakker met het gevoel iets bijzonders meegemaakt te hebben.
Ik nodig u met liefde uit om uw oor en uw hart open te stellen voor de muziek van componisten als Stravinsky, Weill en Messiaen. Gewoon lekker luisteren, het is absoluut niet nodig om ‘te weten’ wat u hoort, of, erger, wat u zou moeten horen!
Stel u open, neem de andere zintuigen mee en bemerk hoe u zelf reageert.
Susanne van Els
Voormalig intendant operaprojecten bij het Maastrichts Conservatorium